
Kamermeerderheid wil onderzoek naar afschaffing bpm in 2035
Een meerderheid in de Tweede Kamer heeft het kabinet verzocht om te onderzoeken of de belasting op personenauto’s en motorrijwielen (bpm) per 2035 op een budgetneutrale manier kan worden afgeschaft. Dat blijkt uit een motie van de Kamerleden Pieter Grinwis (ChristenUnie) en Joost Eerdmans (JA21), die op 27 mei 2025 werd ingediend en inmiddels is aangenomen.
BPM is duur, fraudegevoelig en levert steeds minder op
De BPM – een belasting die wordt geheven bij de aanschaf van voertuigen – staat al langer ter discussie. De uitvoering ervan blijkt complex en gevoelig voor fraude. Bovendien legt deze belasting een zware druk op de capaciteit van de Belastingdienst én op de fiscale rechtspraak.
Daar komt bij dat het financiële belang van de BPM de komende jaren sterk zal afnemen. Door de groei van elektrische auto’s, waarop (nagenoeg) geen BPM wordt geheven, wordt verwacht dat de BPM-opbrengst in 2035 nog slechts 500 miljoen euro bedraagt. Ter vergelijking: het totale stelsel van autobelastingen brengt jaarlijks circa 18 miljard euro op. Dat maakt het mogelijk om alternatieven binnen dit domein te vinden.
Kamer wil keuze op basis van meerdere scenario’s
In de motie staat dat de Kamer bij de aankomende “contourenbrief autobelastingen” van het kabinet verschillende beleidsopties wil kunnen afwegen. De afschaffing van de bpm is daar nu nog geen onderdeel van, terwijl die mogelijkheid volgens de indieners serieus moet worden meegenomen.
Daarom verzoekt de Kamer het kabinet om in de brief scenario’s op te nemen waarin de bpm per 2035 kan worden uitgefaseerd, zónder dat dit geld kost. Concreet moet het ministerie hierbij ook verschillende manieren in kaart brengen om het wegvallen van de bpm op te vangen binnen de bestaande autobelastingen.
Stap richting eenvoudiger belastingstelsel
Volgens Grinwis en Eerdmans kan het uitfaseren van de bpm bijdragen aan een eenvoudiger en eerlijker belastingstelsel. De Kamer wil hierover een goed geïnformeerde keuze kunnen maken, op basis van reële alternatieven en concrete doorrekeningen.
Het is nu aan het kabinet om deze scenario’s uit te werken en op te nemen in de contourenbrief die later dit jaar wordt verwacht.
Wat betekent dit voor jouw autobedrijf?
Hoewel de Tweede Kamer het kabinet heeft verzocht om scenario’s te onderzoeken voor het budgetneutraal afschaffen van de bpm per 2035, is het belangrijk te beseffen dat de daadwerkelijke effecten hiervan nog geruime tijd op zich laten wachten. In de tussentijd kunnen er echter veranderingen optreden die invloed hebben op de bpm, zelfs voor hybride en elektrische voertuigen.
Zo zijn er in het verleden aanpassingen geweest in de bpm-tarieven en -grondslagen, zoals de jaarlijkse verlaging van CO₂-schijfgrenzen en verhoging van schijftarieven tussen 2022 en 2025, wat de bpm op conventionele auto’s beïnvloedde. Daarnaast heeft de invoering van de WLTP-emissietest geleid tot discussies over stijgende bpm-opbrengsten, ondanks eerdere toezeggingen dat deze overgang budgetneutraal zou zijn.
BPM al vaker onder de loep genomen
Het is ook vermeldenswaardig dat het onderwerp van bpm-afschaffing en -aanpassing al eerder op de politieke agenda heeft gestaan. In 2009 werd een motie ingediend om de ombouw van de bpm tot een CO₂-heffing op personenauto’s niet door te laten gaan, vanwege zorgen over lastenverzwaring voor automobilisten. In 2011 werd een motie ingediend om de verlaging van de bpm terug te draaien. Daarnaast is in 2019 een motie aangenomen om een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de effecten van de nieuwe WLTP-emissietest op de bpm.
Bron: Motie van de Tweede Kamer
